Inmiddels zijn de gastvrouw, een begeleider en ik bezig om de anderen uit te nodigen om aan tafel te komen zitten, waarop de eerder genoemde dame een beetje verbolgen reageert: “Ik zou helpen!” Ik bied haar mijn arm aan en ik zeg haar dat ik blij ben met haar hulp. Wij nodigen een medebewoner uit. Mevr. L. vraagt: “Kom je ook?” Er wordt ons een wedervraag gesteld: “Wat doen dan?” Mevr. L. zegt: “Spelen.” Hij blijft aarzelend staan…ik wacht af en kijk wat er gebeurt…er gebeurt iets moois. Zij zegt: “Als je niet wilt, hoeft het niet.” Het raakt mij: “Wat heeft zij goed begrepen hoe het werkt!“
Eén van de bewoners die naar Pipo zaten te kijken, gaat staan, maar hij zakt weer in de stoel. Hij gaat nog een keer staan en aan mijn arm loopt hij mee naar de grote tafel. Er komen nog wat andere bewoners aan tafel zitten en even zijn wij compleet. Precies op het moment dat ik wil beginnen, staat men. A. – zonder enige hapering – op en rent bijna naar de luie stoel. Daar aangekomen wijst hij naar de T.V…hij maakt duidelijk wat hij wil: Pipo de clown…“Veel te kort!” Er wordt hem beloofd dat hij vanavond opnieuw naar Pipo de clown mag kijken, maar dan langer.
Als we even later allemaal rond de tafel zitten, wijst men. A. naar de kalender…die staat op 1 april (en dat is het ook). Ik begrijp de hint en wil de meest gemaakte grap allertijden maken. Ik wil zeggen “Je veter zit los”, maar net op tijd zie ik dat hij schoenen met klittenband heeft, dus wordt het “je schoen zit los”…hilariteit alom. De bewoners moeten heel hard lachen en daardoor liggen ook wij in een deuk.
Ik heb even overlegd met de begeleiding: “Hoe valt de boodschap van Pasen - opstanding uit de dood?” “Het kan wel, laatst was er een programma, waarbij het benoemd werd en dat ging goed.” Ik begin met een zin en vaak wordt die afgemaakt door een bewoner:
“Jezus was eerst – in de hemel.”
“Hij is geboren als baby – ja, wij toch allemaal?!”
“Hij is groot geworden, gestorven en weer opgestaan – uit de dood.”
Daar reageert een andere bewoner op: “Ja, kijk, zo (zittend buigt hij zich voorover en beweegt zijn rechtopstaande wijsvinger van heel laag kaarsrecht omhoog. We zingen bekende Paasliedjes, zoals “Hosanna, hosanna, gezegend is de Heer”. Over hosanna gesproken: “Met een stokje”, zegt men. A. Daarop begint mevr. L. te knikken, ook zij kent dat ‘met takken’. Palmpasen is door hen vroeger gevierd onder andere door te zwaaien met takken – oftewel ‘stokjes’. Het “U zij de glorie” wordt door diezelfde man heel enthousiast meegezongen. Hij verbaast de begeleiding, zij wisten niet dat hij het lied kende.
Al die tijd zien we een gelukzalige glimlach op het gezicht van mevr. S. die verder niets zegt, maar volop lijkt te genieten. Zij praat ook nog geluidloos met haar begeleider over een afstand van twee meter. Prachtig om te zien!
Inmiddels heb ik ook kennis gemaakt met een bewoner, die sinds kort in De Haven is komen wonen. Als ik mijn naam zeg, haalt hij zijn schouders op. Trouwens, de bewoner die aarzelde om mee te doen, staat nog steeds in de gang. Wij maken hem duidelijk dat hij nog altijd welkom is, maar hij is nog niet overtuigd.
Tijdens de Bijbelkring zit een bewoner te kijken in een tijdschrift. Als ze lang genoeg een pagina heeft bekeken, geeft zij het tijdschrift aan haar buurman. Hij slaat een bladzijde om en geeft het blad weer terug aan haar, zij bekijkt de bladzijde. Dit ritueel herhaalt zich meerdere keren.
Als we gaan bidden, vraag ik of iemand iets weet om voor te bidden of te danken. Mevr. O. zegt: “Ik mis mijn moeder” en het huilen staat haar nader dan het lachen. Haar buurvrouw fluistert bijna, als ze zegt: “Mijn vader en moeder zijn er niet meer en…”, ze begint te huilen. Ze zegt: “Ik mis hen zo!” Mevr. O. – die zelf haar moeder mist – strijkt met haar hand over de rug van haar verdrietige buurvrouw en probeert haar te sussen. Het is een aandoenlijk tafereel.
Tijdens het gebed reageert men. A. meerdere malen met een instemmend - hard uitgesproken - JA.
Na het gebed wil mevr. E. ook nog een 1 aprilgrap maken. Zij vraagt mij welke, waarop ik zachtjes zeg: “Zeg maar, je veter zit los“. Ik moet het vijf keer herhalen, ze verstaat of begrijpt mij niet. Het duurt nog even en dan zegt ze tegen een begeleider: “Je tas is kapot.” De dame in kwestie kijkt verschrikt op en wacht op het ‘1 april’, maar dat komt niet. Ik fluister tegen mevr. E.: “1 april…” en dan zegt ze: “Nee, zij moet eerst gaan kijken.” De begeleider staat op en dan roept de grappenmaker – voor ons onverwacht – hard en heel enthousiast: “1 april.” Iedereen ligt dubbel van het lachen, wij lachen het hardst.
Pipo de clown is grappig. 1 aprilgrappen zijn dat ook. Pasen is gelukkig geen grap: De Heer is waarlijk opgestaan!